SealSign 2.0 configureren
Met de SealSign 2.0-clientoplossing kunt u meerdere documenten ondertekenen via een "watched folder"-benadering. De documenten in de inputmap worden automatisch ondertekend en na ondertekening in de outputmap geplaatst.
What document formats are supported by SealSign 2.0?
SealSign 2.0 supports PDF signing.
Vereisten
Windows besturingssysteem
DigiCert®Document Trust Manager referentie-ID
DigiCert ONE API-sleutel
Omgevingsvariabele SealSign-systeem
Java-versie 14 of hoger
Java installeren op Windows
Java installeren op Windows:
Download Java van OpenJDK.
Pak de Java ZIP-map uit.
Opmerking
Voor het gebruik van SealSign 2.0 is Java versie 14 of hoger vereist.
Kopieer de map van de uitgepakte ZIP-map naar:
C:\Program Files\Java
Nieuwe omgevingsvariabele systeem aanmaken
Nieuwe omgevingsvariabele systeem aanmaken:
Open Bedieningspaneel (Control Panel).
Selecteer Systeem (System) > Geavanceerde systeeminstellingen (Advanced system settings) > Omgevingsvariabelen (Environment Variables) > Nieuw (New).
Voeg een variabele naam toe SEALSIGN_JAVA_HOME.
Voer in de variabele waarde het pad in naar uw Java-map op het C:\ station.
c:\program files\java\jdk_20
To encrypt sensitive data, add variable name SEALSIGN_ENCRYPTION_PASSWORD.
Opmerking
'user-api-key' and 'user-pin' must be encrypted in the configuration file if you add this variable name.
In the variable value, enter your password which will be used for encryption of sensitive data in configuration file.
Selecteer OK.
API-sleutel
Een API-sleutel is een unieke identificatiecode die door de server wordt gegenereerd om een gebruiker of aanroepend programma bij een API te authenticeren. De API-sleutel fungeert als eerste authenticatiefactor wanneer verbindig wordt gemaakt met de DigiCert® Document Trust Manager clienttools.
De machtigingen voor het API-token zijn gebaseerd op uw gebruikersmachtigingen ingesteld in DigiCert® Document Trust Manager.
Een API-sleutel maken:
Meld u aan op DigiCert ONE
Navigeer naar het Profielpictogram > Beheerdersprofiel (Admin Profile > API-tokens.
Selecteer API-token aanmaken (Create API token).
Voer een naam in voor het API-token en hoe lang de API-sleutel geldig moet zijn.
Selecteer Aanmaken Create).
Kopieer de gegenereerde API-sleutel en bewaar deze op een veilige plaats.
Opmerking
Als deze verloren gaat, moet een nieuwe API-sleutel worden aangemaakt.
Selecteer Voltooien (Finish).
API token authentication certificate
To generate API token authentication certificate:
Sign in to DigiCert ONE.
Navigate to the Profile icon > Admin Profile > Authentication certificates.
Select Create authentication certificate.
Enter a nickname for the authentication certificate and how long the authentication certificate should be valid.
Select Generate certificate.
Copy the generated certificate's password and keep it in a safe place.
Opmerking
The certificate's password is only displayed only once. You cannot access it after you select Download certificate. If you ever lose the password, you will need to generate a new authentication certificate.
Select Download certificate.
Save the authentication certificate to your computer.
Opmerking
You cannot download the certificate again. If you don't download the certificate or lose it, you'll need to generate a new authentication certificate.
When ready, select Close.
Referentie-ID
Uw referentie-ID is de bijnaam van de referentie in DigiCert® Document Trust Manager.
Uw referentie-ID kopiëren:
Meld u aan op DigiCert ONE
Navigeer naar DigiCert® Document Trust Manager > Referenties (Credentials).
Beweeg uw cursor over de bijnaam van de referentie.
Selecteer het Kopiërenpictogram.
SealSign 2.0 downloaden en installeren
Meld u aan op DigiCert ONE
Navigeer naar: DigiCert® Document Trust Manager > Middelen (Resources) > Depot clienttools (Client tool repository).
Selecteer Windows als uw besturingssysteem.
Selecteer het downloadpictogram naast SealSign 2.0.
Opmerking
Er bestaan twee versies van SealSign 2.0:
64 bit: Aanbevolen.
32 bit: Download deze versie als u een ouder besturingssysteem gebruikt met beperkte middelen dat geen 64-bit-clients aankan.
Voer het installatieprogramma uit.
Configuratiebestand
Er is een configuratiebestand nodig om SealSign 2.0 te gebruiken.
Open het configuratiebestand van
C:\Program Files\SealSign\config
Opmerking
Voor de SealSign 2.0 32-bit versie:
C:\Program Files(x86)\SealSign\config
If SEALSIGN_ENCRYPTION_PASSWORD system environment variable is configured, follow the steps below to encrypt sensitive data ‘user-api-key’ and ‘user-pin’:
Download 'Jasypt' Java library and unzip it. (URL: https://github.com/jasypt/jasypt/releases/download/jasypt-1.9.3/jasypt-1.9.3-dist.zip)
Open command prompt and navigate to <your_path>\jasypt-1.9.3\bin directory.
Execute command:
encrypt.bat input="" password="" verbose=false
Arguments:
a. input – Enter your API key or PIN.
b. password – Enter previously configured password in SEALSIGN_ENCRYPTION_PASSWORD system environment variable.
(example: ./encrypt.bat input="PIN" password="PASSWORD")
Use output you receive after executing the above command as value for respective configurations.
(example: If you receive abcdef as the output after executing ./encrypt.bat input="PIN" password="PASSWORD", add abcdef as the value for user-pin parameter in the configuration below)
Werk het configuratiebestand bij met de onderstaande waarden:
Gebruikersconfiguratie (User configuration)
user-credential-id
Enter your credential ID.
user-api-key
Enter your API key.
or
Enter encrypted API key if SEALSIGN_ENCRYPTION_PASSWORD system environment variable is configured.
auth-mode
Auth mode. For API token authentication certificate, enter CLIENTCERT. (default: APIKEY)
user-timezone
Voer uw tijdzone in. (voorbeeld: CET).
Serverconfiguratie
url
Voer de URL van uw server in (voorbeeld: https://one.digicert.com).
tsa-url
Voer de URL in van de tijdstempelautoriteit waarmee u de documenten ondertekent. (voorbeeld: http://adobe.timestamp.digicert.com/ of http://tsa.quovadisglobal.com/TSS/HttpTspServer of http://ts.quovadisglobal.com/eu)
Restart SealSign 2.0 Client.
Opmerking
Raadpleeg Readme.txt in de installatiemap voor de volledige reeks configuratieparameters en -waarden.